Alfred Kinsey (1894–1956) was een lepidopterist (iemand die motten en vlinders onderzoekt) die een carrièreswitch maakte naar seksuoloog. Hij bestudeerde het seksuele gedrag van Amerikanen met de precisie van een entomoloog en categoriseerde nauwkeurig de seksuele voorkeuren alsof hij de kleuren van vlindervleugels vastlegde. Zijn grootste ergernis was dat de medische wetenschap zich niet baseerde op onderzoek over seksueel gedrag. En daarom begon hij gegevens te verzamelen. Heel veel data. Hij ondervroeg meer dan 18.000 Amerikanen en hij wilde meer dan 100.000 mensen interviewen.
Homoseksualiteit
Een van Kinsey’s bevindingen was dat er veel meer homoseksualiteit voorkwam dan tot dan toe werd veronderstelt. Hij schatte dat tenminste 37% van de mannen weleens homoseksueel contact had gehad en dat tenminste 10% van de mannen ‘zuiver’ homoseksueel zijn. Ook was Kinsey de eerste die vond dat mensen niet slechts in twee categorieën zouden moeten worden ingedeeld (homoseksueel of heteroseksueel) maar dat er eerder sprake was van een spectrum.
Zijn onderzoek was baanbrekend en revolutionair dat seks een legitiem onderwerp was voor wetenschappelijk onderzoek. Nog steeds worden onderzoeken gedaan die voortborduren op het werk van Kinsey’s indelingen van het menselijke seksuele gedrag.
Hoewel Kinsey getrouwd was, zou je kunnen zeggen dat hij een latente homoseksueel was. Dat is wellicht niet zo verrassend als je naar zijn interesse voor mannelijke seksualiteit kijkt. Zo onderzocht hij nauwkeurig hoe ver een man spuit als hij klaarkomt.Hij zei daarmee te willen onderzoeken of de afstand waarmee mannen spuiten een effect heeft op de kans dat een vrouw zwanger werd, of dat de baarmoeder een zuigende werking had tijdens het vrouwelijk orgasme. Hij liet meer dan 300 mannen filmen terwijl ze zich aftrokken en klaarkwamen. Later onthulden biograven dat Kinsey worstelde met zijn homoseksualiteit. Als tiener strafte hij zichzelf door een tandenborstel in zijn plasbuis te duwen en hij had ook poepseks neigingen. Een beetje vreemd was hij wel, maar hij was ook een sterk voorvechter van diversiteit.
Masters & Johnson
Naast Kinsey was er in de jaren ’50 nog een beroemd onderzoeksduo. William Masters en Virginia Johnson (bekend als ‘Masters & Johnson’) gingen nog een stapje verder. Zij lieten twee mensen copuleren in hun (geïmproviseerde) laboratorium met als doel meer te weten te komen over vruchtbaarheid en reproductie. Masters was nogal fel tegen de angst voor seksonderzoek. Hij werd gefrustreerd door de angst van de publieke opinie, angst vanuit religieuze intolerantie, politieke tegenwerking en angst voor kwezelarij en vooroordelen, zowel van collega’s als buiten de professie.
Wat Masters & Johnson deden zou nu niet meer door de beugel kunnen. Ethische commissies zouden nooit toestemming geven om twee willekeurige mensen seks met elkaar te laten hebben, bijvoorbeeld. Johnson was Masters’ secretaresse. Hij vroeg haar te helpen bij zijn onderzoek, omdat hij dacht dat een vrouwelijke onderzoeker de geloofwaardigheid ten goed zou komen. Een man die naar twee neukende mensen zou kijken zou wellicht verdacht worden gevonden.
Masters & Johnson gaven overigens ook aanbevelingen om mannen middels therapie te genezen van homoseksualiteit. En dat bewijst maar weer dat ook wetenschappers mensen zijn, dat mensen fouten maken en dat zelfs de meest slimme wetenschappers soms conclusies trekken die de waarheid geweld aan doen.
Het vrouwelijke orgasme
Een halve eeuw geleden schatte Kinsey dat 10% van de volwassen gehuwde vrouwen nog nooit een orgasme had gehad tijdens seks met hun man. Maar liefst 40% van de vrouwen kreeg hun eerste orgasme door masturbatie. Daarom concludeerde Kinsey dat een orgasme tijdens de copulatie eerder uitzondering was dan regel. Hij was daarom een fervent tegenstander van het idee dat vrouwen klaar zouden moeten komen door alleen penetratie. Kinsey was een groot voorvechter van clitorale stimulatie in een tijd dat anderen dat trivialiseerde.
Masters & Johnson concludeerden dat het vrouwelijke orgasme wordt veroorzaakt door stimulatie van de clitoris. Druk die uitgeoefend word op de clitoris en schaamlippen tijdens seks met penetratie, is nodig om de vrouw klaar te laten komen. Daarmee gaf het tweetal aan dat de clitoris cruciaal was. Helaas concludeerden ze ook dat vrouwen die niet konden klaarkomen tijdens de coïtus lijden aan een seksueel gebrek.
Ze waren daarin helaas niet de enigen. Ook researchers Edmund Bergler en William S. Kroger definieerden frigiditeit als ‘het onvermogen van een vrouw om een vaginaal orgasme te krijgen tijdens seks’. Dat bleek wel uit hun boek uit 1954, getiteld ‘Kinsey’s Myth of Female Sexuality: The Medical Facts’. Het sleutelwoord in de titel is ‘mythe’. Deze mannen moeten hele ongelukkige vrouwen hebben gehad.
Andere onderzoekers probeerden vrouwen te hulp te schieten. Chirurg W. G. Rathmann beschreef in 1959 in een wetenschappelijk onderzoek, dat het verwijderen van de ‘clitorishoed’ het makkelijker zou maken voor mannen om het gevoelige plekje te vinden. Hij beschreef onder meer een vrouw die vier mannen versleet totdat ze deze ingreep liet doen. Extreem? Het valt nog in het niet bij Prinses Marie Bonaparte (1882–1962), die haar clitoris tot twee maal toe chirurgisch liet verplaatsen.
Vrouwen komen op drie manieren klaar
Deze achternicht van Napoleon had er haar levenswerk van gemaakt om klaar te kunnen komen door penetratie. Haar hypothese was dat de afstand tussen de clitoris en de vagina een voorspellende factor zou zijn voor het vermogen om een vaginaal orgasme te kunnen bereiken. Ze interviewde 243 vrouwen en mat de afstand tussen de clitoris en de vagina. Helemaal nauwkeurig was ze niet. Marie ging uit van de afstand tussen de clitoris en de plasbuis, omdat lastig te bepalen was waar de vaginale opening precies begon.
De conclusie van Marie was, dat vrouwen op drie manieren klaar komen. De meest gelukkige onder de vrouwen zijn de ‘paraclitoridiennes’. Dit is de grootste groep vrouwen (69%) waarbij de clitoris minder dan 2,5cm van de vagina verwijderd is. De minst gelukkige groep noemt ze de ‘téléclitoridiennes’. Bij hen (21%) is de afstand meer dan 2,5cm. De rest noemt ze de ‘mesoclitoriennes’.
Omdat ze een zelfbenoemd lid was van de téléclitoridiennes, vroeg princes Marie aan de Weense chirurg Josef Halban om de aardse afstand te verkleinen. Toen het resultaat niet bevredigend was, vroeg ze Halban om de renovatie nogmaals uit te voeren. Helaas behaalde ze ook ten tweede malen niet het gewenste effect.
De werkelijke rol van de clitoris
Het was in 1976 dat er pas echt meer begrip kwam voor het vrouwelijke orgasme. Toen verschoon het beroemde Hite rapport. Onderzoeker Shere Hite interviewde meer dan 100.000 vrouwen in de leeftijd tussen 14 en 78. Zij concludeerde dat 70% van de vrouwen niet in staat is tot een orgasme door penetratie, terwijl ze wel kunnen klaarkomen door stimulatie van de clitoris. Dit percentage wordt nog steeds als meest accuraat beschouwd. Vrouwen van over de hele wereld bejubelde Hite’s conclusie dat vaginale orgasmen eerder uitzondering zijn dan regel.
Interessant genoeg kreeg Hite veel kritiek van statistici, die aangaven dat haar conclusies statistisch onjuist waren. Kritiek die Masters & Johnson, die toekeken hoe vrouwen klaarkwamen tijdens de penetratie, of Kinsey, die dezelfde conclusie al had getrokken, niet ten deel vielen.
- NBRplaza bestaat 20 jaar! En dat vieren we met korting en een geweldige OhYes win-actie! - 31 januari 2025
- Well-Rounded Girl MAX-SOFT onahole – review - 29 januari 2025
- OhYes Wave prostaat stimulator – review - 20 januari 2025