Dialoog kan elk verhaal interessant maken. Waar moet je op letten als je karakters met elkaar in gesprek zijn en wat zijn valkuilen bij erotische verhalen/
Toen ik jurylid was van de Smut Marathon – een Engelstalige schrijfwedstrijd voor erotica – werden de deelnemers uitgedaagd om een verhaal te schrijven met dialoog. Ze kregen allemaal een schijnbaar eenvoudige opdracht:
Een man en een vrouw (vreemden van elkaar) komen uren lang vast te zitten in een lift. Wat gebeurt er? Wat zeggen ze? Wat doen ze?
Voeg tenminste 30% dialoog toe aan het verhaal en in deze ronde mag het verhaal niet te classificeren zijn als BDSM.
Naast de uitdaging om een interessant, realistisch en toch origineel verhaal te schrijven over twee vreemden in een lift, moest het verhaal in deze ronde ook voor 30% uit dialoog bestaan.
Er bestaan verschillende regels voor interpunctie bij dialoog. Het maakt mij echt niet uit welke van de regels je volgt, zolang je maar consequent bent in het naleven ervan. Zelf hou ik de regels van ‘Het Genootschap Onze Taal‘ aan.
Hier zijn een paar vuistregels voor het gebruik van interpunctie bij dialoog:
A. Start gesproken tekst op een nieuwe regel
Als ergens in je verhaal iemand begint te praten, dan begin je de gesproken tekst op een nieuwe regel. Elke keer als iemand andere begint te praten, begin je op een nieuwe regel.
Ze liepen over straat. Hij begon te praten.
“Waarom zou je dat doen?”, vraagt hij.
“Nou, dat hoort gewoon zo”, antwoord zij.
Uitzondering is als de persoon die spreekt eerst een handeling uitvoert.
Hij haalde zijn schouders op. “Ik vind dat maar raar” en hij liep de trap af.
B. Zet gesproken tekst tussen aanhalingstekens
Of je enkele (‘) of dubbele (“) aanhalingstekens gebruikt, is niet zo interessant. Dat is eerder een kwestie van smaak. Doe het echter wel consequent. Zelf gebruik ik enkele aanhalingstekens wanneer je een woord wilt accentueren of wilt laten weten dat het bijvoorbeeld overdrachtelijk of cynisch gebruikt moet worden. Dit kun je ook doen door dat betreffende woord cursief te maken. Hetzelfde kun je doen voor een citaat binnen een citaat.
“Ik zei nog tegen hem: ‘doe dat nou niet’, maar hij wilde niet luisteren.”
Dubbele aanhalingstekens gebruik ik voor een citaat of spreekzin.
C. Interpunctie binnen of buiten de aanhalingstekens?
In principe gelden alle interpunctieregels binnen de aanhalingstekens. Een gesproken zin start met een hoofdletter en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken. Er zijn geen vaste regels voor het gebruik van gecombineerde leestekens. Als een hele zin geciteerd wordt, dan vallen alle leestekens binnen de aanhalingstekens:
Hij zei: “Ik hou niet van dat soort dingen!”
Het meisje vroeg: “Zal ik mij uitkleden?”
Als de zin begint met het citaat, vervalt de punt (het vraagteken blijft staan), en wordt het citaat gevolgd door een komma. Na een vraagteken of uitroepteken kan die komma weggelaten worden, maar het hoeft niet:
“Ik hou niet van dat soort dingen!”, zei hij.
“Zal ik mij uitkleden?” vroeg het meisje.
Gedachten worden overigens meestal zonder aanhalingstekens geschreven.
Morgen ga ik het haar vragen, dacht ik.
Er bestaat veel twijfel over de plaats van de komma als gesproken tekst wordt onderbroken. Taalboeken en – sites geven hierover verschillende adviezen. Zelf zet ik de komma binnen de aanhalingstekens als hij ook in de hele gesproken zin voorkomt, en buiten de aanhalingstekens als dat niet het geval is:
“Kortom,” zei hij met een zucht, “we hadden heerlijke gezoend.”
De hele zin is: ‘Kortom, we hadden heerlijke gezoend.’
“Waarom”, wilde mijn vriendin weten, “doet zij toch altijd zo raar?”
De hele zin is: ‘Waarom doet zij toch altijd zo raar?’
Overigens houden uitgevers van romans en fictieboeken soms andere regels aan. Ze hanteren de ELDA-regel: ‘eerst leesteken, dan aanhalingsteken’ en plaatsen alle leestekens binnen de aanhalingstekens. Nogmaals, welke van deze regels je hanteert is niet zo belangrijk, zolang je dat maar consequent toepast.
D. Pas op met ‘Dialoog-tags’
Een dialoog-tag, of dialoog-label is het attribuut dat vak na de gesproken tekst komt, en die kleur geeft aan de gesproken tekst. In de zin ‘”Wat is het hier warm”, zei hij’, is ‘zei hij’ de dialoog-tag. Een dialoog-tag geeft een soort aanwijzing van de schrijver aan de lezer over de gesproken zin. En hoewel ze verduidelijkend werken, zijn ze vaak ook saai en een inbreuk op het verhaal.
Dialoog tags kunnen de dialoog erg verstoren, vooral als ze relatief veel ruimte innemen.
“Ik probeer me te concentreren”, zei Ben.
“Waarvoor?”, vroeg Anna.
“Voor dit rapport”, zei Ben. “Is er iets?”
“Nee, niks”, zei Anna.
Doordat de regel is dat elke keer als iemand anders praat, je op een nieuwe regel begint, kun je nietszeggende tags ook weglaten.
“Ik probeer me te concentreren”, zei Ben.
“Waarvoor?”, vroeg Anna.
“Voor dit rapport. Is er iets?”
“Nee, niks.”
Je kunt dergelijke dialoog-tags ook voorkomen als de personages elkaars naam gebruiken:
“Ik probeer me te concentreren, Anna!”
“Waarvoor?”
“Voor dit rapport. Is er iets?”
“Nee, Ben. Niks.”
Er zijn twee scholen voor het gebruik van dialoog-tags. De ene school zegt dat je alleen de werkwoorden ‘zeggen’, ‘vragen’ en ‘antwoorden’ moet gebruiken, omdat alle andere tags de lezer alleen maar afleiden. Ze bepleiten dat de lezer makkelijker over het woord ‘zegt’ heen leest dan over meer beschrijvende tags.
De andere school is juist van mening dat ‘zeggen’ saai is. Zij vinden dat mensen nooit zomaar iets ‘zeggen’. Ze fluisteren, schreeuwen, pleiten, stellen, betwisten, kreunen, etc. Aanhangers van deze stijl vinden dat dergelijke woorden een beter beeld schetsen voor de lezer.
Pas in ieder geval op dat je dialoog-tags niet te veel aandacht trekken. Vooral bijwoorden in tags (‘zei hij bevlogen’) lijden af en al helemaal als je andere werkwoorden dan ‘zeggen’ gebruikt (‘betwiste hij bevlogen’). Veel lezers vinden dat je als auteur teveel je best doet, als je op deze manier schrijft. Het zijn klassieke voorbeelden van ‘vertellen’ in plaats van ‘laten zien’.
“Mijn hond is dood”, zei hij verdrietig.
Nog nooit heeft iemand dat blij uitgeroepen. ‘Verdrietig’ is dus behoorlijk overdone. Maar als je toch graag het verdriet wilt aandikken, laat het verdriet dan ‘zien’:
“Mijn hond is dood”, zei hij, terwijl hij naar de grond bleef kijken.
Of:
“Mijn hond is dood”, zei hij en de tranen begonnen over zijn wangen te rollen.
Dialoog in erotica: meer dan ‘dirty talk’
Als je denkt aan dialoog in een erotisch verhaal, dan komt misschien de term ‘dirty talk’ (vieze praatjes) in je op. Voor veel doorgewinterde auteurs is dat tamelijk ongemakkelijk en daarom wordt dialoog onterecht vermeden in erotica. Daardoor verworden veel erotische verhalen tot louter een beschrijving van activiteiten die pagina’s lang door kan gaan zonder dat de personages ook maar een keer iets murmelen als “Ja, daar!”
En dat is jammer. Een goede dialoog brengt authenticiteit aan je personages. Het is een uitstekende manier om de verhouding tussen de personages weer te geven, zonder dat expliciet te hoeven vermelden. Verplaats je in je personages, zodat wat ze zeggen past bij hun karakter en hun ervaring. Ook in bed. Een oudere dame van hoge stand, zal waarschijnlijk andere taal uitslaan in bed, dan een jongen van de straat. Dialoog is dan ook een van de meest krachtige manieren om het principe ‘show, don’t tell’ toe te passen. Een kort gesprek kan heel veel vertellen over de gevoelens van de personages. In plaats van te zeggen dat ‘Jan haar prachtig vindt’, kan Jan ook zeggen: “Mijn god, wat ben jij mooi!”.
Ook kan een goed geplaatste dialoog bijdragen aan de sfeer, bijvoorbeeld wanneer de seks ongemakkelijk is, of wanneer je personage verlegen is. Het belangrijkste daarbij is dat je personages moeten praten als echte mensen. Wat zouden mensen in het echt zeggen als ze in de situatie zouden zitten die je beschrijft? Zeker bij deze opdracht (twee mensen zitten vast in een lift), is dat heel belangrijk. De gesproken tekst moet passen bij de personage en bij de situatie en moet realistisch aanvoelen.
Pas echter ook op met kreten als ‘oeh’ en ‘ah’.
“Oh, ja! Oh oh oh, aaargh. Mmmm, ja, ja jaah!”
Het is ten eerste ongelofelijk lastig om een langgerekt geluid goed weer te geven in letters. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen ‘hmm’ en ‘mmm’? Zinnen die uitsluitend bestaan uit kreten en geluiden, lezen niet lekker. In dat geval is het beter om op andere manier te laten zien aan de lezer wat er gaande is. Een uitzondering kan zijn als de kreet in een zin valt:
“Als je me zo aanraakt, dan … ah …, ja precies daar!”.