Het was een dag zoals er zo veel waren. De zon brandde op het koren, de wind blies zacht door de lichtgroene bladeren en de dieren in het bos speelden met elkaar alsof er niets te vrezen was. Op dagen als deze, speelde de jonge blonde Francine altijd voor de molen van haar arme vader. Ze hadden weinig geld en nu de moeder was gestorven, moest de vader al het werk alleen doen.
Er was geen geld voor speelgoed en daarom had haar vader voor Francine twee popjes gemaakt van takken en wat stro; een ridder en een prinses. Daarmee speelde Francine de grootste avonturen na, die ze maar kon bedenken. Ze lachte luid als de ridder achter de prinses aanrende en haar uiteindelijk te pakken kreeg. De prinses liet zich echter niet zo maar vangen en duwde de ridder op zijn rug.
“Hahaa, dacht je mij te kunnen pakken, riddertje?”, zei ze met een gemene lach. De prinses ging boven op het gezicht van de ridder zitten en smoorde zijn adem. “Dit zal je leren!”
Francine ging zo op in haar spel, dat ze niet had gezien dat er een vreemde man voor haar stond. De molen lag zo afgelegen, dat er vrijwel nooit mensen langs kwamen. Maar de kleine Francine schrok niet. Ze lachte alleen vriendelijk.
“Dag meisje”, zei de man en hij streelde haar blonde lokken. Francine bloosde. Ze had nog nooit gehoord van duivels en demonen en ging er van uit dat alle mannen zo goed waren als haar vader. Hoe kon ze weten, dat de man die nu voor haar stond het ergste met haar voor had?
“Zeg meisje”, begon de man, “wat zou je er van vinden, als ik jou een grote zak met goudstukken gaf, voor dat wat er achter de molen staat?” De man liet een zak zien met daarin wel 1000 gouden munten.
Francine dacht na. Achter de molen stond een appelboom, met daaraan nog wat rijpe appels. Die waren samen nog niet 1 van deze gouden munten waard. Dat was wel een geweldige deal. Haar vader zou nooit meer hoeven werken en zou vast heel trots op haar zijn als ze de appels verkocht voor 1000 gouden munten. Hierover hoefde Francine niet lang na te denken. Ze knikte en zei “ja, dat lijkt me prima!”
Maar de arme arme domme Francine. Wist ze dan niet dat haar vader op het erf achter de molen aan het werk was? De lucht betrok en een donderslag overstemde de brute lach van de man. Met grote stappen beende die zich een weg naar het erf en gebood haar vader zich uit te kleden.
“Francine, wat heb je gedaan?”, kermde de vader. “Heb je dan nog nooit van demonen gehoord?” Het begon langzaam tot het meisje door te dringen dat ze een grote fout had gemaakt. Ze huilde, toen de demon haar vader naakt vast bond aan de appelboom en zijn eigen broek begon los te knopen.
“Helaas, molenaartje. Jij bent vanaf nu van mij, want je eigen dochter, jouw vlees en bloed, heeft jou aan mij verkocht.” Met een luide lach stak de demon zijn roede in de achterste van de molenaar.
“Nee!”, riep Francine. “Ik zal je je geld teruggeven, maar laat mijn vader met rust, jij lelijke demon.” Maar de demon lachte slechts.
“Ik heb geld genoeg. Daarmee kun je je vader niet terugkopen. Maar strakke kontjes, daarvan heb ik er altijd tekort.”
“Neem dan mijn kontje”, zei Francine en ze tilde haar jurkje op om haar zachtroze billen te tonen. “Ze zijn klein, rond en nog volkomen onschuldig.” De demon dacht een ogenblik na. Dat was een zeer aantrekkelijk aanbod. Zo zou hij twee kontjes hebben voor de prijs van één.
Er was echter één groot probleem. Francine was onschuldig en daarom kon hij zich niet aan haar vergrijpen. Iedereen weet dat alleen mensen die zondes hebben begaan, het slachtoffer van een demon kunnen worden. En dus bedacht de demon een list.
“Dat is goed”, zei hij, “maar dan moet je eerst doen wat jouw prinses deed met de ridder.” De demon gebood de molenaar op zijn rug te gaan liggen en de nietsvermoedende Francine ging op het gezicht van haar vader zitten.
“Goed”, zei de demon en hij wachtte en wachtte. Eerst spartelde de molenaar nog, maar al snel kreeg hij geen adem en stierf. Nu was Francine niet langer onschuldig. De demon duwde Francine op haar rug en maakte een kind bij haar.
Juist op het moment dat de demon zijn kindverwekkende zaad in de schede van Francine schoot, pakte deze een mes uit de zakken van haar dode vader die naast haar lag en sneed de keel van de demon open.
Nu, vele jaren later, leeft Francine met haar duivelskind in de afgelegen molen, achter het bos. Samen met haar dochter ontvangen ze nog steeds demonen, die voor veel geld Francine op hun gezicht laten zitten, terwijl haar dochter luid zingend drank inschenkt.
En ze leefden nog lang, rijk en gelukkig.
- ‘Zin’ – episode: Chekhov’s Gun en Red Herrings - 7 november 2024
- Seksspeeltjes cadeau geven? Dit is waar je op moet letten - 5 november 2024
- ‘Zin’ – episode: Personageschets – de inzendingen en de feedback‘ - 1 november 2024