Dat je nog nooit van mij gehoord hebt, wil dat nog niet zeggen dat ik niet heb bestaan. Noch, dat wat ik heb meegemaakt, zich nooit heeft voorgedaan. Ik weet niet hoe oud ik was toen vader Jerome Clarke mijn eigenaar werd. Ik weet zelfs niet hoe ik heette. Iedereen noemde me ‘grote jongen’, maar vader Clarke gaf me de naam James York. Hij kleedde me, leerde me Engels en las me voor uit de bijbel. Toch was ik voor hem – net als voor de meeste blanken – niets meer dan een dier. Een werktuig. Ongeveer even veel waard als een muilezel. Het was 1623 in jullie jaartelling, toen vader Clarke me meenam op zijn missie naar een Huron stam.
Ik weet nog goed hoe onze lange tocht langs de Missouri rivier ons naar deze stam bracht. We werden welkom geheten door mannen die een deel van hun hoofd kaal hadden geschoren en vrouwen met lange zwarte vlechten in hun haar. Ik keek mijn ogen uit. En zij deelden mijn nieuwsgierigheid. Ik werd van alle kanten bekeken. Nog nooit hadden ze iemand gezien die tot wel twee koppen groter was dan zij. Vooral mijn huidskleur verbaasde hen. Eerst dachten ze dat ik vies was, of ziek. Ze excuseerden zich bij vader Clarke en namen me mee naar een van hun onderkomens. Enkele vrouwen en een sjamaan begonnen me uit te kleden tot ik volledig naakt was. Ze wasten me en wreven over mijn huid met bladeren die bedekt waren met olie en kruiden, tot ze ontdekten dat diepbruin mijn eigen huidskleur moest zijn. Ondanks dat ik geen woord verstond van wat ze zeiden, waren hun aanrakingen respectvol. Zelfs toen ze mijn geslacht aanraakten werd er niet gegrinnikt. Voor hen was dit de normaalste zaak van de wereld. Geen schaamte, maar volledige gelijkwaardigheid. Voor het eerst had ik het gevoel mens te zijn en niet een of ander ondergeschikt wezen.
Niet veel later vertelde vader Clarke dat hij had gehoord dat zij me ook een naam hadden gegeven: Ahce Lhi-ta-a-ta. Iets dat volgens hem – wederom – grofweg vertaald kon worden als ‘grote jongen’. Maar in dit geval had het niets te maken met dat ik twee koppen groter was dan zij. Vader Clarke liet het daarbij. Later begreep ik dat het ‘als een muilezel‘ betekende. Ik begrijp nu wel waarom.
Die eerste avond werden vader Clarke en ik benaderd door twee stellen. Beide stellen hadden hun dochter meegenomen en ze waren druk in gesprek met vader Clarke. Het leek op een soort onderhandeling. Vader Clarke probeerde hen af te wimpelen. Een van de vaders stond erop dat ik met hen meeging. Ik begreep niet wat er aan de hand was, maar besloot op hun uitnodiging in te gaan, wat bij vader Clarke tot een soort ingehouden woede leidde.
“James, doe het niet. Het is fout.”
“Maar vader. Ze willen alleen gastvrij zijn?”
“Ik kan je niet tegenhouden. Dat zou ze teveel beledigen. Maar alsjeblieft, James. Het zijn heidenen. Ze willen dingen die niet zijn zoals het geschrift het wil.”
Vader Clarke was mijn eigenaar en hij had makkelijk kunnen zeggen dat hij het verbood. Maar kennelijk was er iets in hem dat ook wel graag wilde dat de band met de Huron werd versterkt. Alleen als hij hun vertrouwen kon winnen, zou hij hen kunnen bekeren tot zijn geloof. Ik begreep niet wat er op tegen kon zijn als ik hun gastvrijheid zou accepteren.
De vader en de moeder van het meisje waren opgetogen dat ik met ze meeging. De langwerpige hut was van binnen veel groter dan je zou verwachten. In het midden was een kampvuur en er hing een kruidige geur die me onmiddellijk bedwelmde. De moeder gaf ons een drankje en ze begon onverstaanbaar tegen me te brabbelen. Ik glimlachte en knikte maar wat. We stonden zo een tijdje in een kring; ik tegenover het meisje en de vader en moeder tegenover elkaar. Het was de moeder die haar dochter wat dichter naar me toe duwde en de vader gaf mij ook vriendelijk een zetje in de rug. Ik was nog nooit zo dicht bij een vrouw geweest. Haar ogen waren vriendelijk en haar huid had een goudgele gloed in het licht van het vuur. Toen pakte de moeder onze beiden hoofden en duwden ons nog dichter tegen elkaar, tot haar lippen die van mij raakten. De vader humde tevreden en de moeder neuriede een hypnotiserend melodietje.
Ik weet wat je denkt. Waarschijnlijk hetzelfde als vader Clarke. Dat het fout is wat de ouders deden. Vader Clarke zei later vol afschuw dat Huron-ouders hun dochters prostitueerden. Maar zo was het niet. Geloof me. Voor de Huron was seks niet iets waar je je voor moest schamen. Het was voor hen ook niet iets dat zich uitsluitend afspeelden tussen gehuwden. Het samenzijn van een man en een vrouw moest iets moois zijn en door dit ritueel konden ze er voor zorgen dat de ervaring goed was. Ze wezen waar ik haar aan moest raken en duwde mijn handen en hoofd respectvol in de juiste richting. Watseka – zo heette ze – was de eerste vrouw met wie ik samen was. Nadat mijn mond en handen haar – op aanwijzing van haar moeder – tot een hoogtepunt hadden gebracht, gebood de vader mij om op mijn rug te gaan liggen, zodat Watseka mij kon bestijgen. Het was het mooiste en fijnste dat ik ooit had beleefd.
Vader Clarke wist zich geen houding te geven. Hij was overduidelijk boos op me, omdat ik me had laten verleiden tot de heidense rituelen van de Huron. Maar hij was ook nieuwgierig naar wat er precies was gebeurd, om daar dan vervolgens weer schande van te spreken. In de weken die volgden werd ik door verschillende ouders meegenomen om gemeenschap te hebben met hun respectievelijke dochters. Vaak werden ze extra mooi gemaakt, met bloemen in hun haar en kleurrijke tekeningen op hun gezicht en lichaam. Ik leerde dat niet één vrouw hetzelfde was. Niet alleen verschilden hun anatomie in de kleinste details, ook de manier waarop ze samen wilde zijn was divers. De een wilde het teder en traag, terwijl de ander juist van hard en dierlijk hield.
Ik begon van de Huron te houden. Oh, niet vanwege de seks. Nee, het was de liefde voor elkaar en de wens om in harmonie te leven. Vergeet niet dat ik door blanke mensen was weggehaald bij mijn ouders, om vervolgens verhandeld en tot slaaf gemaakt te worden. Hier was ik vrij en geliefd. En iets hier voelde vertrouwd. Misschien was het dat de Huron de natuur goed vonden zoals hij was. Voor hen was de energie van smeltende lichamen helend. En alles in de natuur – ook de mens – was gelijkwaardig aan elkaar. Geen dominantie. En vooral: geen slavernij. En omdat iedereen gelijk was, heerste er een vrije moraal. Vrouwen konden met iedereen het bed delen en de mannen hadden geen behoefte om de vrouwen te onderdrukken. Vader Clarke vond het maar vreselijk dat de vrouwen op de mannen gingen zitten om ’te paren’, zoals hij dat uitdrukte. Volgens hem was de bijbel daar duidelijk over; de man hoorde boven, en de vrouw hoorde de man te dienen.
De Huron geloofde dat mannen en vrouwen vanaf hun pubertijd verschillende stadia van kennis doormaakten en dat bij elke fase verschillende riten en experimenten hoorden. Ouderen hadden een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat jongeren zorgvuldig met elkaar omgingen.
Na enkele weken wilde vader Clarke terug naar huis. Hij gebood me mijn spullen te verzamelen.
“James”, zo zei hij, “het is tijd jongen. We gaan!”
Maar ik weigerde. “Nee!”
Vader Clarke was totaal verbouwereerd. Hoe kon ik hem tegenspreken? Ik was zijn eigendom en had geen eigen mening. Wat of ik wel niet dacht!? Maar ik wist wat mijn voorland was. Als ik nu niet hier bleef, dan zou ik weer een dansend aapje zijn. Een wezen minder dan een mens.
Daar stond hij, vader Clarke. Bijna stampvoetend. Maar ik voelde mij gesterkt door enkele Huron die ik in korte tijd tot mijn vrienden was gaan beschouwen.
“Nee”, zei ik nogmaals en ik maakte me groot door mijn rug te rechten en mijn armen over elkaar te slaan. Later realiseerde ik me dat de Huron die achter me stonden gewapend waren met speren en ik denk dat vader Clarke geïntimideerd was. Hij vertrok en ik werd opgenomen in het huis van de tante van Watseka. Ik werd haar ‘junior’ man, net zoals Deetéél, de broer van Watseka. Als de oom een tijdje op jacht was, vervulden wij haar wensen. Soms zelfs samen. Het was de normaalste zaak van de wereld. Ik ontdekte dat een huwelijk niet werd afgesloten tussen een man en een vrouw, maar tussen twee families, die daarna met elkaar intiem werden. En omdat er geen aparte slaapkamers waren, was iedereen overal getuige van. De vrouwen kozen eender welke man om hun baarmoeders te vullen. Zoals je met de hele familie samen eet, zo deel je ook lichamelijke energie. Ik werd opgenomen in de groep en leerde hun taal en gewoonten. Ik voelde me thuis.
Op een avond liep er een jonge vrouw hysterisch door het dorp. Ze riep dingen die ik niet begreep en iedereen liep uit en verzamelden zich om de schreeuwende en huilende vrouw.
“Wat is er aan de hand?”, vroeg ik aan Deetéél.
“Het is Ayrahahk. Ze is erg ziek.”
“Gaat ze dood?”
“Ik hoop het niet, als we haar kunnen helpen. Ze heeft om andacwander gevraagd.”
Voordat ik kon vragen wat dat was, begon de vrouw enkele andere vrouwen aan te wijzen en die kozen allemaal een man. Een vrouw wiens naam ik niet kende koos mij. Samen gingen we naar het huis waar Ayrahahk haar ziekbed hield. Ze lag in het midden van het langgerekte huis. Ik telde twaalf vrouwen en dertien mannen. En er waren nog twee dorpsoudsten. Iedereen begroette Ayrahahk met een kus op haar handen en hoofd. Er was eten en drank en iedereen nam plaats rond het bed van de zieke vrouw. De dertiende man kleedde zich uit en kroop bij haar onder een paar zachte huiden. Ik keek toe hoe hij haar streelde en zoende.
“Wat gaat er gebeuren?”, vroeg ik aan de vrouw die mij had uitgekozen.
“Shht”, fluisterde ze. “Onze energie zal Ayrahahk genezen. Andacwander is de genezende dans.” En ze zoende me. Een moment was ik van mijn stuk, tot ik om me heen keek en zag dat iedereen in een staat van opwinding en extase was. “Ahce Lhi-ta-a-ta heeft veel spirituele kracht om Ayrahahk te genezen!” en ze pakte mijn geslacht om haar woorden kracht bij te zetten. Die nacht ging ik met vijf verschillende vrouwen, die me elke keer hetzelfde vroegen: ‘geef me je kracht om te helen’.
Ayrahahk stierf twee dagen later. Toch werd ik geprezen door de vrouwen in het dorp voor de grote hoeveelheid energie die ik had gegeven. ‘Ze was geliefd’, zeiden ze op een manier waarop ik opmaakte dat het aan mij niet gelegen had.
Ik schreef dit verhaal voor NBRplaza’s Erotica Fest #74 / Pittig Proza #64: Het Wilde Westen. Het is gebaseerd op de ervaringen van missionarissen die de Wendat (of Huron) indianen bezochten. Broeder Gabriel Sagard observeerde tijdens zijn verblijf bij de Wendat in 1623-24 een belangrijke genezingsceremonie in de cultuur:”In het Huron land zijn er ook bijeenkomsten van alle meisjes in een stad bij de bank van een zieke vrouw, hetzij op haar verzoek volgens een visioen of droom die ze gehad kan hebben, of in opdracht van de Oki [sjamaan] voor haar gezondheid en herstel. Wanneer de meisjes aldus bijeen zijn, wordt hen allen na elkaar gevraagd, welke van de jonge mannen van de stad zij de volgende nacht bij zich zouden willen hebben. Ieder noemt er een, en deze worden onmiddellijk door de ceremoniemeesters verwittigd en allen komen ’s avonds bij hen slapen die hen gekozen hebben, in aanwezigheid van de zieke vrouw, van het ene uiteinde van de loge naar het andere, en zo brengen zij de hele nacht door, terwijl de twee opperhoofden aan de twee uiteinden van het huis zingen en met hun schildpadschilden rammelen van ’s avonds tot de volgende morgen, wanneer de ceremonie is beëindigd.” Het is belangrijk op te merken dat het de jonge vrouwen waren die de keuze maakten, niet de jonge mannen. Dit weerspiegelt het belang en het respect dat in de Wendat cultuur aan vrouwen wordt gegeven. [bron] [bron] [bron]
- 6 suggesties om zelf (nog snel even) een sexy Adventskalender te maken - 6 december 2024
- Coital Alignment Technique: Hoe je de clitoris aandacht geeft tijdens de coïtus - 6 december 2024
- Urethral Fuck Twist Otokonoko Orgasmic Suction – review - 29 november 2024